Hoe de toekomst van mobiliteit samenkomt in de gedaante van Olli
De toekomst van mobiliteit is 100% schoon, 100% veilig en 100% autonoom
(Maarten Steinbuch, Hoogleraar Universiteit Eindhoven, SingularityU The Netherlands)
Vlak voor de zomer – op 16 juni 2016 om precies te zijn – werd de toekomst van mobiliteit volgens LocalMotors (ja, de ironie is bewust…) voorgesteld aan de wereld in de gedaante van Olli. Olli is niet zomaar een pendelbusje. Net zoals haar Europese zusjes – de Wepods – die vandaag rondrijden op de universiteitscampus van Wageningen, zijn de Olli’s 100% elektrisch en autonoom. Het bijzondere echter aan Olli is dat die bestuurd wordt door het artificiële brein (cognitive computing capabillities) van IBM Watson. IBM Watson kan je in eenvoudige mensentaal aanspreken, en hij spreekt ook in mensentaal terug (voorlopig wel enkel in het Engels…) Het superbrein van IBM Watson wordt al ingezet in de gezondheidssector, in de financiële sector en de advocatuur. Als bestuurder van Olli kan hij ‘in real time’ de verzoeken verwerken die reizigers via hun smartphone ingeven, en de kortste weg uitstippelen om iedereen zo snel mogelijk te voorzien van hun mobiliteitsbehoeften. Dankzij haar rekenkracht weet ze ieder individu te bedienen met zo kort mogelijke rij- en wachttijden, van deur-tot-deur.
Olli opereert in een geografisch afgebakend gebied (een stadsdeel), en hoeft niet op een aparte rijstrook. Dankzij gevoelige sensoren rijdt hij dwars door alle verkeer. Hiermee is hij een self-driving car, niveau 4. Het vijfde stadium is wanneer er letterlijk geen grenzen meer zijn en je pakweg Parijs kan intikken als bestemming, en de hele rit een dudje kan doen.
De gebruikservaring is bij Olli ongetwijfeld het meest onderscheidend. Watson is nauwkeurig, via verschillende kanalen aan te spreken (op straat via de smartphone, in het busje gewoon met je stem), (her)kent je na verloop van tijd, is altijd beleefd en nooit humeurig. Interactie met mensen doet Watson bijleren. Als passagier kan je met Watson (of is het Olli?) een praatje maken over de technologie of over waar je vandaag heen wil. Passagiers kunnen tijdens de rit van gedachte veranderen (zet me toch maar neer aan het Stationsplein…) en aangeven waar en wanneer ze terug willen worden opgehaald. Hoe meer interactie, hoe nauwkeuriger Olli haar dienstverlening wordt.
LocalMotors
Wat weinig mensen weten is dat LocalMotors een schoolvoorbeeld is van co-creatie. De lineaire waardeketen die zo eigen is aan de auto-industrie wordt door LocalMotors behoorlijk door elkaar geschud. LocalMotors is een technologiebedrijf dat mensen wereldwijd samenbrengt rond ontwerp, productie en verkoop van de voertuigen van de toekomst. LocalMotors vervangt het ‘pijplijnmodel’ door het ‘platformmodel’ in een industrie waar die kanteling misschien wel het meest spectaculair is: de autobranche.
Olli wordt geproduceerd in een zogenaamde BAAM (Big Area Additive Manufacturing System), zeg maar ‘een volautomatische 3D-printer en assemblage-machine’. En ondanks wat het woord ‘Big’ doet vermoeden; de computergestuurde productiefaciliteit zou net twee keer in de tuin van mijn rijhuisje kunnen. Het gedecentraliseerde business model van Local Motors stelt met andere woorden ieder provinciestadje terug in staat om haar eigen voertuigen te produceren.
Het doel van LocalMotors is om via dat nieuwe model de evolutie richting nieuwe mobiliteitstechnologieën te versnellen. Zo kwam LocalMotors met de allereerste auto op de markt, die integraal bestond uit componenten uit een 3D-printer (de Strati), en die werd ontworpen door een community van designers wereldwijd.
Nieuwe technologie, optimisme en scepsis
Optimisme geeft hoop. Autodelen, MAAS (Mobility as a service) en autonoom rijden zijn een mooie opstap naar alternatieve energiebronnen omwille van de schaal, een optimale benutting van de wegcapaciteit (minder files), potentieel minder verkeersdoden, minder voertuigen, en minder verspilling van energie en materiaal. Ook het idee dat het leven gewoon door kan gaan terwijl je je verplaatst (al werkend, converserend of ontspannend) is ook een zeer aantrekkelijke (én duurzame) gedachte.
Enkel wanneer ik in een midden kom van milieu-activisten wordt nog steeds met scepsis en argwaan gekeken naar nieuwe technologieën. Platform-modellen zouden enkel het grootkapitaal dienen (De deeleconomie is een eufemistische vermomming van het platformkapitalisme), en juist overconsumptie bevorderen.
Uiteraard is er ook een potentiële keerzijde. Wanneer de prijs per kilometer spectaculair zou dalen, zet dat de deur open voor zelfrijdende vergaderzalen, terrasjes m’as-tu-vu op wieltjes, rijdende hotelkamers en televisie-avonden, lang achteruit liggend langs Vlaamse velden, …
Ookal wordt er met terechte bezorgdheid gerefereerd naar slokkoppen als Uber, toch toont de actualiteit dat nieuwe business modellen rond automobiliteit ook ruimte bieden voor conceptuele diversiteit en nieuwkomers allerhande (Denk maar aan Lyft, Drive Now, Lift Hero (Uber voor ouderen), en kleinere, Belgische initiatieven als Bolides en Tapazz.
Een mijmering rond ons openbaar vervoer
Mijn laatste treinrit voor de vakantie (retourtje Mortsel-Oude-God-Brussel) kostte 14,00 Euro. Vanwege de staking, afgelaste treinen en wat heen-en-weer-gerij voorbij mijn eigen deur, was ik een halve dag kostbare tijd kwijt aan een vergadering van slecht één enkel uurtje.
Voor exact dezelfde afstand, zou een collega die woont en werkt in Parijs 6 Euro hebben uitgegeven aan Uber Pool. Van deur-tot-deur.
Mijn vraag aan de tegenstanders en sceptici: op welke rem ga je staan? En bieden nieuwe golven van vernieuwing niet eerder de kansen om bergen te verzetten mbt. duurzaamheid ipv aanleiding tot krampachtig verzet?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!