De Materiaalplantage

In plaats van de planeet te ontginnen door grondstoffen te delven, op te boren en ze, gebruikmakend van allerlei energievretende processen tot materialen te smeden, is een nieuwe lichting productontwikkelaars doordrongen van het idee materialen te laten groeien. Een natuurlijk groeiproces is weliswaar traag, maar vaak veiliger, milieuvriendelijker en energie-efficiënter. Bovendien zijn natuurlijke materialen veelal hernieuwbaar.

De jaarlijkse hoogmis voor biodesigners, -technologen en -start-ups heet Biofabricate en wordt gehouden in Brooklyn. Tijdens lezingen, workshops en demonstraties krijg je een goed beeld van waar deze discipline (voor) staat. Een van de ouwe getrouwen is Scott Fullbright, die met zijn Living Ink Technologies commerciële inkten maakt uit algen. In tegenstelling tot traditionele inkt, die voor 80 procent uit petroleumproducten en voor 20 procent uit synthetische pigmenten bestaat, is algeninkt 100 procent plantaardig en dus biologisch afbreekbaar. […]

Een ander kind aan huis bij Biofabricate is Ginger Krieg Dosier, de CEO van bioMASON, een start-up uit North Carolina die zich bezighoudt met de biologisch geschraagde productie van beton, cement en bakstenen. Als docente architectuur aan de North Carolina State University raakte Ginger in de ban van biomimicry, een ontwerpdiscipline waarin je je door de natuur kunt laten inspireren om industriële en vormelijke problemen op te lossen. Zo onthult het groeiproces van schelpen en koralen hoe je bouwstenen bij lage temperaturen kunt laten groeien uit bacteriën, zand en enkele andere nutriënten. De traditionele productie van bakstenen zorgt jaarlijks voor ruim 800 miljoen ton CO2 in de atmosfeer. Dankzij de gepatenteerde technologie van bioMASON worden cement, beton en steen herbruikbare materialen die zelfs uit afval kunnen worden gewonnen. […]

Wellicht spreken de pioniers die aan de slag gaan met het mycelium nog het meest tot de verbeelding. Mensen bekijken paddenstoelen meestal als ingrediënten voor een lekkere risotto of als wisselgeld voor een enkel reisje naar een psychedelisch sprookjesbos, maar in het ‘mycoceen’, de feeërieke wereld van zwammen en schimmels, liggen nog veel meer geheimen verscholen. Start-ups als Ecovative uit New York, MycoWorks uit San Francisco of Officina Corpuscoli uit Nederland weten die stilaan te onthullen. Het mycelium – ook ‘zwamvlok’ genoemd – is het netwerk van alle (vaak ondergrondse) draden van een zwam of een schimmel. Nagenoeg iedere kubieke centimeter aardbodem is doorweven met allerlei mycelia. Mycelium transporteert nutriënten tot bij de wortels van planten en bomen en zorgt ervoor dat planten met elkaar kunnen communiceren. Dat is de reden waarom het mycelium ook wel het wood wide web wordt genoemd. Sinds wetenschappers de groei van mycelia weten te controleren en aan te lengen met andere grondstoffen, is een nieuwe generatie isolatie- en verpakkingsmateriaal ontwikkeld met betere prestaties op het vlak van gewicht, hittebestendigheid, recycleerbaarheid enzovoort. Vandaag is een ware space race aan de gang rond mycocene bioproducten met waardevolle eigenschappen voor de meubelindustrie, de kledingsector, de auto-industrie en zelfs de ruimtevaart. Op showcases als die van Biofabricate krijg je zetels, lampen, bloempotten, maar ook broeksriemen, textiel en schoenen te zien die nauwelijks te onderscheiden zijn van traditionele fabricaten. De absolute uitdagingen zijn nu de opschaling en de automatisering van de productie. Sophia Wang en Phil Ross van MycoWorks geloven dat hun ‘groeiboerderij’ tegen 2020 in staat zal zijn mycelia te produceren tegen 15 euro per vierkante meter. Ambitie om werk te maken van een merkimago rond duurzaamheid hebben ze niet. ‘Onze producten zijn niet goed of slecht voor het milieu of de natuur, ze zijn het milieu en de natuur zelf’, luidt het.

Hoe komt de bouwsector uit het stenen tijdperk?

Terwijl de digitale revolutie al flink is uitgezaaid in de meeste sectoren, is de bouwsector nog relatief onbesmet gebleven. Omdat er tegenwoordig veel introspectief onderzoek is in de wereld van vastgoed en bouw, duik ik de vaak in het brede ballenbad van initiatieven die tonen hoe het kan evolueren. Hieronder zeven van mijn favoriete en meest dankbare voorbeelden om tijdens een lezing de ogen te openen of tijdens een werksessie de vlam in de pan te krijgen.

All-on-one met Webuildhomes uit Nederland

We Build Homes

Webuildhomes is een Nederlandse start-up die de complexe lineaire waardeketen – zo kenmerkend voor de particuliere huizenbouw –  samenbrengt op één digitaal platform en User Experience. Swipend tussen verschillende ontwerpen kies je een passiefhuis uit de creaties van wel 60 Nederlandse architecten, je kiest een wijk of straat waar Webuildhomes bouwt en waar je graag wil wonen en hup, je bent vertrokken. Gemiddeld 17 weken later is je huisje klaar voor oplevering aan de prijs waarvoor je het initieel kocht. De absolute bevrijding.

 

 

Modulair bouwen met Coodo uit Slovenië

Toen ik begin dit jaar voor ’t eerst artikelen zag van het Sloveense Coodo heb ik eens hard gevloekt. Waarom heb ik een rijtjeshuis in Edegem gerenoveerd in plaats van het plat te gooien om plaats te ruimen voor één van deze pareltjes?

Additive manufacturing uit een bouwdoos in Italië

Dit is een XL-pretpakket met apparatuur waarmee je een heel dorp kan bouwen. Alles wat je nodig hebt zit in één scheepscontainer, en wordt uitgelegd in dit speels en ontwapenend filmpje van het Italiaanse 3D-printbedrijf WASP (World’s Advanced Saving Project) Big Delta.

Blue City gehuisvest met speelsheid en karakter in Rotterdam

Blue City Rotterdam

Iedereen die graag inspiratietrips organiseert en het programma graag samenstelt aan de hand van mijn nieuwsbrief: nu goed opletten! Een gerennoveerd oud tropisch zwembad is alvast meer spannend als thuishaven voor start-ups dan een kantoorgebouw, en al zeker voor start-ups in de circulaire economie. In Blue City te Rotterdam is de hele ziel en een hele hoop functies van het oude zwemparadijs goed bewaard gebleven. Vandaag is het een broedplaats en industriële symbiose aan ecologische bedrijfjes.

Op gezegende leeftijd paradijselijk wonen in Signapore

Signapore Homefarm

De grootste bekommernis van iemand op leeftijd is niet noodzakelijk het oppervlak van een zorgappartement en of er een comfortabele douche aanpalend aan de kamer is. Ouderen willen er vooral nog bijhoren, en een warm contact met kinderen en kleinkinderen behouden. Dat moet het inzicht geweest zijn aan de basis van Signapore Homefarm. Als dit het (r)urbane

 

Welive, een abonnementsformule om te wonen in Wall street, Manhattan

Welive

Voor wie tijdelijk haar carrière-geluk komen beproeven in grote steden bestaan steeds meer woonvormen die zich oriënteren tussen een huurappartement en een hotel. Tijdens vorige edities van deze nieuwsbrief hadden we het al over Roam Living, Zoku Living en anderen. Welive (van de makers van Wework) voorziet een abonnementsformule om te wonen in Wall Street. Vanaf 2800 Dollar per maand woon je apart/together in een omgeving die helemaal voorziet in zowle je individuele als sociale noden. Koffer vullen met kleding, en je bent klaar om te verhuizen.

Eindelijk echte legohuizen bouwen met Kite Bricks uit Israel

Kitebricks

Kite Bricks is inderdaad wat je denkt wat het is: systeembouw bestaande uit recycleerbare blokken met binnenruimte voor isolatie en leidingen. Kite Bricks is het geestekind van Ronnie Zohar uit Israel, en is voorlopig nog steeds in fase van prototype en fundieng. Reacties van een publiek tijdens een workshop of lezing variëren van gefronste wenkbrauwen tot hoge ogen, zuchten van verlichting en mensen die ‘eindelijk’ fluisteren.

 

“Trek mee op inspiratiesafari door Amsterdam

Waarom zijn welzijnswerkers geïnteresseerd in design fietsen? Waarom lanceert een kappersketen een school? En waarom richten jeansmerken samen een R&D-labo op in een retailcomplex? 
 Het zijn allemaal voorbeelden van consilient thinking: ongewone samenwerking die leidt tot ongeziene innovatie. Heel wat innovatie op basis van sector-overschrijdende kruisbestuiving kan je vinden in Amsterdamse retail-, hospitality- en vastgoed concepten.

Net zoals afgelopen jaren, organiseer ik van woensdagavond 28 september, tot en met vrijdagnamiddag 30 september een trip door Amsterdam met als doel veel inspiratie op te doen.

Het programma bestaat uit 10% trendbriefings, 70% bezoeken aan innovatieve projecten en 20% reflectie: toepassing van trend intelligence in de eigen bedrijfsrealiteit. Logement, lunch, diner en verplaatsingen in Amsterdam zijn uitgekozen in functie van hun innovatieverhaal.

Het programma verschaft drie zaken:

  • Een overzicht van de uiteenlopende invalshoeken waar innovatie vandaan komt, hoe het de waardeketen kan hertekenen en de winkel- of gebruikerservaring herdefinieert.
  • Bezoeken aan projecten met een kijk achter de schermen en getuigenissen van ondernemers en ontwerpers.
  • Twee sessies die diepgaand duiding geven rond de observaties en interactieve oefeningen die deelnemers helpen de 
trend- en innovatietechnieken toe te passen in de eigen bedrijfsvoering.

Te bezoeken projecten zijn mogelijks oa. Denim Lab, Amsterdamse Hallen, Kinki Academy, The Dutch Weedburger, Seamore, Start-up kolonies in Westergaspark, Rockstart of FreedomLab, Volkshotel, Zoku, Mediamatic, Wework, Art Deli, The Roast Room, 3DPrintCanalhouse, Instock, Mighty Milk, TringTring, The VR Cinema, Heijmans One, CityHub, etc…

Het programma wordt bepaald in functie van beschikbaarheden en de achtergrond van de deelnemers.

Aankomst en vertrek

De trendsafari start op woensdagavond om 19u00 in The Student Hotel, Wibautstraat 129 in Amsterdam. Deelnemers worden ontvangen vanaf 17u00. De trendsafari eindigt op vrijdagnamiddag.

Verblijf

We logeren met de hele groep twee nachten bij The Student Hotel te Amsterdam-West. The Student Hotel is op zichzelf al een heel bijzonder innovatief concept in hospitality. Als hybride van een studentenverblijf en boutique hotel weet het met haar energieke en jeugdige sfeer een internationaal publiek aan te trekken.

Verplaatsing

Deelnemers zijn vrij te komen hoe ze willen. Tegen betaling is er parkeerruimte voorzien bij The Student Hotel. Je kan ook met de trein of met de Thalys komen. Van Amsterdam Centraal neem je tram 13 en ben ja na 20 minuutje op het hotel.

Andere aandachtspunten

Binnen Amsterdam verplaatsen we ons op de fiets en met de taxi. Kleed je daarom met aandacht voor het weer.

Reservering

De trip gaat door wanneer een opdrachtgever minstens tien deelnemers heeft gevinden en hun deelname bevestigd is.

Consilient thinking: Ongewone samenwerking die leidt tot ongeziene innovatie

Consilience of coïncidentie betekent letterlijk ‘samen voorvallen’. Consilient thinking betekent dat je met experten van uiteenlopende disciplines samen naar oplossingen zoekt voor (vaak mondiale) problemen. Een mooie verrassing bij consilient thinking is dat oplossingen vaak  in meerdere sectoren hun nut bewijzen. Wat gebeurt er als je de huidige inzichten uit de biologie, fysica, computertechnologie en anderen zou combineren? Tot welke nieuwe balansen tussen mens, technologie en natuur kom je dan? Zijn er dan nieuwe innovatiepaden denkbaar in de productie van voeding, in hoe we mobiliteit organiseren, of hoe we pakweg een autostrade beleven? En kan je met globale uitdagingen op de achtergrond (global warming, energie, waterfootprint, landgebruik,…) impact creëren via consumptiegedrag?

“Consilience, which Pulitzer Prize-winning scientist and philosopher Edward O. Wilson defines as ‘the interlocking of causal explanation across disciplines’, is the order of the day.

Een goed voorbeeld van consilient thinking is opnieuw Olli. Het is zowel een baanbrekend  innovatie-voorbeeld voor de auto-branche, maar ook voor de ICT-sector (internet-of-things), de energie-sector, manufacturing en design.

We vinden nog veel meer toepassingen van ‘consilient thinking’ in de voedingsindustrie waar foodcomputers en synthetische biologie voor toekomstscenario’s zorgen om straks 9 miljard mensen te voeden die voor 85% in megasteden zullen leven.

The NOT Company: “We asked Guiseppe about the foodture

Een bijzonder initiatief dat ik graag aankaart vinden we bij de Chilleense startup “The Not Company”. In samenwerking met een algoritme dat ze Guiseppe noemen, analyseren ze menselijke percepties van smaak en textuur. De Not Company koestert Guiseppe, en benoemt hem smalend als de meest geniale voedingswetenschapper ter wereld. Het programma suggereert op basis van onderzoeksdata uit smaaktesten de meest onorthodoxe combinaties van plantaardige ingrediënten. Hiermee hebben ze al een reeks plantaardige zuivelproducten ontwikkeld, en nu is er bij de NOT Company de ambitie om heel realistische en smakelijke vleesvervangers te creëren. In tegenstelling tot wat je zou denken bestaat de foodtech startup NotCo niet uit vegetariërs. In tegendeel, men is er gek op zuivel, eieren en vlees, maar met de inzichten van vandaag vinden de medewerkers van Notco de huidige productiemethoden ronduit absurd, economisch inefficient, schadelijk voor ons ecosysteem, en immoreel ten aanzien van dieren.

“14,5% van onze mondiale broeikasgassen zijn rechtstreeks gerelateerd aan veeteelt. Rede genoeg om met nieuwe technologie op zoek te gaan naar alternatieven die het qua energie- en waterverbruik veel zuiniger doen.

Dankzij de eerdere successen  met Guiseppe in de ontwikkeling van alternatieve zuivel, durven ze bij NOT vandaag de uitdaging aan om heel realistisch vlees te imiteren, zowel qua uitzicht, textuur, ‘mouthfeel’ en smaak.

 

De pioniers van duurzame kleding komen van ‘the great outdoors’

(Dit artikel verscheen in augustus 2013 in RetailDetail Magazine)

Is duurzaamheid enkel een antwoord op steeds grotere externe druk, of biedt het ook opportuniteiten voor je bedrijf? En als duurzaamheid je strategische voorsprong kan geven, hoe doe je dat dan? In deze editie van ‘duurzaamheid in retail’ gaan we opzoek naar de mogelijkheden binnen de kleding-retail. Stefaan Vandist van Studio Spark sprak met Christophe Declercq van Elements, distributeur van enkele bekende Outdoor Brands, waaronder oa. het merk Patagonia.

Het post-Bangladesh tijdperk

Inmiddels is het meer dan drie maanden geleden dat een tragische ramp in Bangladesh het leven kostte aan meer dan 1100 arbeiders en zorgde voor wat op een keerpunt in de kledingindustrie had moeten lijken. Een grote groep toonaangevende bedrijven tekenden een bindend akkoord om de arbeidsomstandigheden van textielarbeiders te verbeteren. Daaronder niet de minste der kledinggiganten, denk maar aan Abercrombie & Fitch, Benetton, C&A, Primark en Inditex (het bedrijf achter Zara). Opmerkelijk is dat ook de Belgische sterkhouder JBC van de partij is.

Ngo’s en netwerkorganisaties zoals ‘De Schone Kleren Campagne’ erkennen deze charter als een een historische stap in de juiste richting. Ruim 4 miljoen Bengaalse textielarbeiders hoeven immers niet meer voor hun leven te vrezen wanneer ze gaan werken.

Op zoek naar een strategie voor duurzame kleding

Ik ben benieuwd naar wat naast arbeidsomstandigheden de volgende uitdagingen kunnen zijn. Is het mogelijk om binnen de kledingretail een consistente strategie te ontwikkelen rond duurzaamheid? Om een idee te krijgen van wat mogelijk is, kloppen we niet aan bij een grote mode-reus, maar bij een eigenzinnig familiebedrijf in Edegem. We worden verwelkomd in een mooie gerestaureerde hoeve in Edegem door Christophe Declercq, mede-eigenaar en zakelijk leider van Elements. Vandaag runt hij samen met zijn broer Dominique een agentuur en distributiebedrijf van tien gekende merken in het outdoor segment. In de showroom vinden we merken zoals Yeti, Klean Kanteen, Tilley, Nordisk, Care Plus, Grand Canyon, Numa, Gore tex, Osprey en Patagonia. In zijn vorige leven werkte hij als winkelverantwoordelijke en aankoopverantwoordelijke bij AS Adventure, en kent de sector dus aan beide kanten.

Van bij de aanvang van het gesprek, maakt Christophe me er attent op dat duurzaamheid zeker geen evident thema is in de kledingsector. Er is de druk vanuit moreel en ecologisch perspectief, maar in de overweging van de klant op de winkelvloer staat het niet bovenaan de lijst criteria wanneer haar portefeuille opengaat. Zeker niet wanneer een spectaculair goedkoop, en verrassend modieus alternatief verleidelijk hangt te pronken. Bovendien is er geen naadloze aansluiting met een traditioneel consumentenvoordeel. In de voedingssector heb je een makkelijke brug tussen gezondheid, smaak en duurzaamheid. Bij kleding ligt dat anders. Het is niet evident om een verhaal te vertellen dat bestaat uit duurzaamheidscriteria, en daarmee een statusgevoel te creëren bij consumenten.

Je hoort dan ook vaak zeggen dat eco-chicque apparel iets is voor een niche van hoogopgeleide, stedelijke hogere middenklassers.

Niet minder, maar beter consumeren

‘Hoewel één en ander de laatste jaren verandert’, verbetert Christophe zichzelf. Zo zijn er duidelijk steeds meer mensen die met plezier 500 Euro of meer betalen voor een heel degelijke ski-jas van Patagonia die minstens 10 jaar meegaat. Want een Patagonia ski-jas is gemaakt van zeer degelijk materiaal, en is niet hopeloos uit de mode na enkele jaren. Bovendien hoeft ze geen 10 maand in de kast te hangen, je kan er immers net zo goed mee gaan mountainbiken in de winter of mee naar kantoor. Dan wordt zo’n jas veel meer waard voor een klant. Dan wordt ‘advantage’ vervangen door ‘and-vantage’ (meerdere toepassingen die samenkomen in één product). Mensen kopen kleding nog steeds met hun emoties. Wanneer ze het dan helemaal warm krijgen van het vooruitstrevende duurzaamheidsverhaal van Patagonia, overtuigen de kwaliteitsargumenten vanzelf, en gaan er veel consumenten voor de bijl.

Patagonia als koploper in duurzame kleding

De showroom van Elements en het kantoor van Christophe is helemaal doordrongen van de Patagonia-filosofie. Patagonia is een merk dat dit jaar 40 kaarsjes uitlblaast! We zien adembenemende natuurfoto’s aan de muur die je nog het meest zou verwachten in een tentoonstelling van National Geographics, met daar boude statements op rond ecodesign principes. Centraal in de ruimte hangt een bord met daarop het mission statement van Patagonia:

Build the best product, cause no unnecessary harm, and use business to inspire and implement solutions to the environmental crisis.

Patagonia is een Californisch merk in het high-end segment van outdoor clothing: concreet verkopen ze materiaal voor alpinisten, skiërs en snowboarders, wandelaars, klimmers, watersporters, trial runners en sinds kort zelfs Yoga-beoefenaars.
Een aanzienlijk deel van de omzet wordt vandaag ook gedraaid met allround producten: fleeces, regenjassen, winterjassen, truien en T-shirts. Patagonia vindt het ook belangrijk een groter publiek te bereiken dan enkel de extreme sporters.

Patagonia is het geesteskind van de bekende milieuactivist en ondernemer Yvon Chouinard, en wordt algemeen beschouwd als duurzaamheidskoploper in de kledingindustrie. Het merk is doordrongen van de gedachte dat entrepreneurship de krachtigste vorm is van activisme. Zo gaat 1% van de omzet naar lokale initiatieven van natuurbehoud. Het 1%-principe is uitgegroeid tot “1% for the Planet”, een alliantie van bedrijven die 1% afstaan voor de planeet. Maar er is meer. Veel meer dan het steunen van enkele goede doelen.

Wat geen duurzaamheidsobjectief heeft, hoeft niet gemaakt te worden. En wat wel gemaakt wordt moet voor altijd kunnen meegaan.

Dat vat de obsessieve honger van Patagonia samen om steeds duurzamere producten te maken. En die obsessie loont, want na 25 jaar onophoudelijk zoeken naar materialen die tegelijk heel kwalitatief zijn en duurzaam zijn, is een Patagonia-jas niet meer echt duurder dan een jas uit hetzelfde segment van een concurrent. Pakweg een jas van The North Face.

Actieve samenwerking met leveranciers is daarbij heel belangrijk. Naast eerlijke handel en actieve sensibilisering rond natuurbehoud, stond Patagonia mee aan de wieg van heel wat doorbraken rond duurzame materialen. Vandaag is al hun katoen organisch, is 90% van de polyester van gerecycleerd materiaal en is alle
Merino-wol chlorine-vrij. Het objectief is 100% recycleerbaarheid.

Het beloftevolle huwelijk tussen duurzaamheid en merkleiderschap

Patagonia is in onze sector het uitgesproken symbool van duurzaamheid geworden. Ieder merk laat er zich door inspireren.

Dat is ook exact het doel geweest van de stichter Yvon Chouinard. Een kledingsmerk was voor hem geen doel op zich. Het was een middel om de hele industrie te inspireren. Esprit werkt vandaag uitsluitend met organische katoen, en dat is volgens insiders geïnspireerd door de vriendschap tussen Esprit-oprichter Douglas Tompkins en Yvon Chouinard. Een veel verbazingwekkender verhaal gaat over de wetsuits van Patagonia. Wetsuits (surfpakken) bestaan uit neoprene, een synthetische rubber die omwille van haar goede flexibiliteit en isolerend vermogen ideaal is voor de uitrusting van surfers. Nog geen jaar geleden ontdekte Yvon Chouinard dat er een degelijk alternatief surfpak mogelijk is op basis van biorubber dat gewonnen wordt uit Guayule, een plant uit Mexico.
In plaats van de formule helemaal voor zichzelf te houden, nam Yvon Chouinard de telefoon, en riep al zijn concurrenten, oa. O’Neill bij elkaar om de omslag naar Guayule te bepleiten.

Storytelling is key

Word-of-mouth is de sterkste vorm van reclame. Bij traditionele reklame is ‘return on investement’ belangrijk. Bij virale marketing heb je vooral ‘return on awesomeness’ nodig: Je hebt immers verhalen nodig die het waard zijn te delen met anderen.

Patagonia is vandaag een wereldmerk, maar investeert verbazingwekkend weinig in traditionele marketing- en reclametechnieken. In plaats van aandacht te kopen op de mediamarkt, streeft Patagonia ernaar te verbazen met haar vernieuwende en eigenzinninge initiatieven.

1. Point-of-sales en opleiding winkelpersoneel

In de Marketing die Elements zelf voert, wordt enerzijds ondersteuning geboden op vlak van point-of-sales materiaal. Projecten die nu in de pipe-line zitten bestaan in grote mate uit mis-en-scenes die hun weg vinden als shop—in-shop-omgeving bij onze klanten, en die de hele filosofie van Patagonia in beeld brengen op de winkelvloer.
Beleving wordt steeds belangrijker. We hebben niet liever dan dat een klant een halve dag lang in de winkel rondsnuistert, koffie drinkt, vragen stelt, en dingen uitprobeert. Voor AS Adventure komt er volgend jaar een omgeving van zo’n 30m2 Patagonia merkbeleving.

Anderzijds is er opleiding. Christophe spreek uit eigen ervaring dat de winkels die Patagonia het best verkopen, de winkels zijn die het merkverhaal van Patagonia het beste kennen. Opleiding op de winkelvloer is tegelijk de meest impactvolle en meest onderschatte marketingtechniek voor merken die zich onderscheiden met een mooi verhaal. Daarnaast zullen meeste sponsoring-activiteiten niet nationaal worden georganiseerd, maar in samenwerking met lokaal ingeplante winkels.

2. Grassroot marketing

Dat brengt ons bij een ander onderbenut marketingterrein voor retailers met een duurzaamheidsverhaal. Dat is ‘Grassroot marketing’, legt Christophe uit. Lokaal ingeplante winkels hebben de opportuniteit een relatie te onderhouden met lokale communities die een sterke affiniteit hebben met je filosofie en merkportfolio. Dat gaat verder dan klantenkaarten die waarderend werken op basis van transacties.
Dit gaat over een uitgesproken visie op een duurzame levensstijl, en die delen met je publiek in een concrete beleving.

Voor onze merken betekent dat bijvoorbeeld dat we samen met de handelaren partnerships aangaan met bijvoorbeeld atletiekverenigingen, lokale trial-running, klim en sport events gaan sponsoren, of zelfs organiseren. Of het nu gaat over gezond eten, sporten of kinderen opvoeden: Mensen leven vandaag in fluïde netwerken van gelijkgestemden. Retailers voelen vandaag de druk van e-commerce, maar lokale inplanting biedt net de unieke opportuniteit om je via grassroot marketing te verankeren rond de ‘passion points’ van je klanten.

Andere mooie voorbeelden van grassroot marketing die ik heb gezien in de VS zijn de zogenaamde “big clean-ups”. Lokale winkels en outdoor-merken doen een oproep via sociale media en hun winkels om natuurgebieden of stranden op te ruimen. Meestal met groot succes.

3. Radicale transparantie

Eerlijke handel, eco-footprint en materiaalgebruik zijn ongrijpbaar voor consumenten. Zeker tijdens momenten dat ze op de winkelvloer een nieuwe outfit kiezen. Patagonia was bij de eersten om aan de slag te gaan met radicale transparantie. Via hun webplatform ‘Footprint Chronicles’ kan iedere consument de leveranciers van Patagonia leren kennen, van katoenplantage tot weverij en finishing. Je ziet er welk traject ieder kledingstuk volgt.

Het platfom is helemaal open. Iedereen kan er naar hartenlust haar waardering of bedenkingen kwijt.

4. Nieuwe business modellen

Een ander bijzonder verhaal is het ‘common threads recycling program’. Patagonia-producten uitgerust met dit label kunnen teruggebracht worden naar de winkel voor hergebruik als grondstoffen in het productieproces van nieuwe kledij. Via integratie van een e-bay omgeving, creëren ze bovendien hun eigen tweedehandsmarkt waar klanten aangemoedigd worden om hun gebruikte kleding die nog bruikbaar is te verkopen.

Je zou kunnen stellen dat dit een getrouwheidsprogramma is dat niet gericht is op meer verkopen, maar juist minder. Toch past het helemaal in de Patagonia-filosofie en ziet Patagonia mogelijkheden om geld te verdienen aan dit platfom. Via deze relatie met consumenten, win je gerecycleerde materialen die goedkoper worden ten aanzien van ‘maagdelijke’ grondstoffen. Anderzijds kan je je eigen tweedehandsplatform ook ondersteunen met repair services en complementaire producten.

Bovendien, voor een merk van kledij dat levenslang meegaat is het een zeer sterk statement.

Is dat altijd even praktisch? Christophe geeft toe dat de eigenzinnigheid van Patagonia niet altijd even makkelijk is, zeker wanneer het gaat over dienst na verkoop. Wanneer er een ritssluiting stuk is binnen de garantietijd, geeft the Northface gewoon een nieuwe jas. Lekker makkelijk. Patagonia kiest voor reparatie, en het is een uitdaging voor Christophe om iedere handelaar te overtuigen van de logistiek die daarvoor nodig is.

Neem de natuur weg, en wij kunnen niks meer doen

Toch blijft Christophe meer gemotiveerd dan ooit. Laatste jaren beweegt er heel veel in de sector. Bovendien is zijn motivatie als outdoor fanaticus en natuurliefhebber altijd dezelfde geweest: “neem de natuur weg, en wij kunnen niks meer doen”.
De natuur is onze speeltuin. Retail business is een hefboom om het bewustzijn rond ecologie en natuurbehoud te vergroten, maar ook een middel om toegang te verschaffen voor mensen om er op een respectvolle manier van te genieten.