Amber one: Autorijden voor 33,00 Euro per week.

Autodelen met vrije uitloop

In de vorige editie van Antropocene Gedachten hebben we het uitgebreid over driverless cars gehad aan de hand van Olli en Local Motors. Een ander innovatiepad rond mobiliteit is mobility as a service (Maas), waar het comfort van individueel vervoer wordt losgekoppeld van autobezit. Traditionele spelers in de autobranche starten één voor één hun eigen autodeelsysteem, vaak zelfs met vrije uitloop (auto’s die je binnen een geografisch gebied kan oppikken en ook laten staan, in de branche heet dat ‘Free Floating Carsharing’). Car2go is allicht nog steeds de grootste met meer dan 1,8 miljoen gebruikers, en een vloot van 13.000 auto’s in 29 verschillende steden.

Van het Belgische community-platform voor fleet managers Link2fleet weten we dat BMW met Drive Now 3 maanden na haar blijde intrede in Brussel, trots is op 5000 gebruikers en reeds 100.000 gereden kilometers.

Een wel heel bijzonder initiatief vinden we opnieuw in Nederland. Voor heel wat mensen is hun auto hun 2de duurste bezit (na hun woning), en gek genoeg staat die voor 90% van de tijd stil (voor de deur, of aan het kantoor). Amber Mobility, een Eindhovense start-up die aan de slag gaat met kapitaal van ABN AMRO en de gekende leasingmaatschappy Athlon is op een eigenzinnige manier van start gegaan met een carsharing dienst.

Het lijkt erop alsof ze zijn gestart met het prijskaartje, net zoals Ikea. Hun ambitie is om carsharing beschikbaar te maken voor de Einhovenaar in 2018 voor 33,00 Euro per week.

“De ideale auto om in een deelsysteem te opereren aan 33,00 Euro bestaat niet, en kunnen we maar beter zelf bouwen. Dat moeten ze gedacht hebben toen men de Amber One is gaan ontwerpen.

Een auto voor de deeleconomie kan maar beter elektrisch zijn om onderhoudskosten en energiekosten te drukken. De Amber One moet een actieradius van 400 kilometer gaan hebben, een maximumsnelheid van 150 kilometer per uur en een levensduur van 1,5 miljoen kilometer. Net zoals bij Tesla is het de bedoeling dat de auto software-updates kan krijgen

Met een totaalgewicht van 650 kilogram wordt het bovendien een lichtgewichtje.

Trend Hackaton Hogeschool Gent: de thema’s

Afgelopen dinsdagavond was het zover. Mijn eerste les tijdens de opleiding Trendanalyse en implementatie aan de Hogelschool Gent. Dit jaar is ze voor ’t eerst ingericht als avondopleiding, en zijn ook mensen uit de bedrijfswereld welkom om de lessenreeks te volgen. Dat leidde tot een grotere en meer diverse groep dan vorig jaar.

Mijn oproep voor thema’s om te onderwerpen aan een klassikale toekomstverkenning heeft een 10-tal suggesties opgleverd. Na een voting onder studenten bleek dat volgende onderwerpen de meest populaire waren:

De toekomst van de uitvaartsector (jawel ;-), de wereld van avontuurlijke groepsreizen (met dank aan Joker), de kringwinkel en de kunstsector. Ook twee thema’s die me initieel echte niche-onderwerpen leken kregen bijval, zoals blockchain en haar toepassing in de energiesector en de wereld van urban crafts.

Na gezamenlijk overleg hebben we besloten dat we niet één thema uitkiezen voor de hele groep, maar dat in groepjes van twee kan gewerkt worden op het thema van eigen voorkeur.

In de volgende editie van Antropocene gedachten kunnen jullie een artikel verwachten met de resultaten.

ReGenVillages reduceert voedselkilometers tot nul.

ReGenvillages, een vastgoedbedrijf uit het zonnige Californië heeft de ambitie om de Tesla van de woningbouw te worden. Dankzij high-tech toepassingen wil ze bewoners in staat stellen helemaal zelfvoorzienend te zijn qua energie en water, maar ook wat betreft voedsel en afvalverwerking. Ze zien hun woonconcepten op wijkniveau, maar wel op mensenmaat. ‘ReGen’ staat voor ‘Regenerative’. In alles streven ze naar hernieuwbaar en gesloten kringlopen.

Wat de output is van het ene systeem is de input voor het andere. Afval wordt gecomposteerd, maar ook gevoed aan de larven van soldaatvliegen. Deze worden dan weer gevoed aan de kweekvissen in hun aquaponics-systemen. Het afvalwater van de vissen is dan weer ideale mest voor de groententeelt in de verticale boerderijen met tot twaalf teeltlagen. In Regenvillages kan je zo’n 10 keer meer voedsel produceren per oppervlak met ongeveer 90% minder water, vergeleken met traditionele land- en tuinbouw.

“De troef van ReGenvillage is niet alleen de technische superioriteit en integrale benadering van ecologische duurzaamheid. ReGenvillage brengt mensen ook opnieuw thuis in leefvormen op mensenmaat zoals ze misschien initieel bedoeld waren.

Je woonkamer loopt misschien door in een met glas overdekte tuin waar je zelf groenten teelt, en die je deelt met je buren. Buiten de deur wordt aan permacultuur gedaan, en aan het einde van de straat bevindt zich misschien een grote, verticale torenboerderij. Het woongebied is autovrij. Deelwagens vind je aan de rand van de wijk.

Wat James Ehrlich, de Ceo van RegenVillages drijft is zijn obsessie met zelfvoorzienigheid. Daarom dat zijn eerste wijken niet in het zonnige Californië worden neergezet, maar wel in landen met een kouder klimaat zoals Denemarken, Zweden, Duitsland en Nederland. Zelfs in een (Noord)Europees klimaat wil hij meer energie kunnen produceren dan consumeren (onder meer met PV, maar ook met geothermische installaties), om ook een kleine vloot deelauto’s van energie te kunnen voorzien. De allereerste wijk met zo’n 35 woningen wordt vandaag gebouwd in Almere, zo’n 20 minuten buiten Amsterdam. Deze moet in de herfst van 2017 opgeleverd worden. Later wil RegenVillages ook integrale woonoplossingen ontwikkelen voor de groeiende middenklasse in het Midden-Oosten en Azië, waar klimatologische omstandigheden totaal andere uitdagingen stellen.

iGrow doet Aziatische bio-boeren ontsnappen aan de traditionele keten

Het mooie aan lezingen geven is dat heel wat dagen voelen als een soort schooluitstap. Het is heerlijk om telkens in een andere wereld te worden ondergedompeld, mensen te leren kennen, de hete hangijzers te aanhoren, en bruggen te bouwen met brede innovatiepaden die mondiaal en ecologisch geïnspireerd zijn.

Delphy Improvement Center is een wereldwijd kenniscentrum rond tuinbouw en kasteelt nabij Den Haag. Gisteren was ik er naar aanleiding van hun 10-jarig bestaan te gast om voor hun klanten, partners en leveranciers enkele innovatiepaden te schetsen voor de tuinbouwsector. Met de hele diversiteit aan LED farming, vertical farming en urban farming zijn telers in Nederland al een tijdje vertrouwd, dus heb ik hen bijgepraat over de opkomst van de millennials, hun houding tegenover marketing en technologie, hun belangstelling voor herkomst, waardering voor nabijheid, aandacht voor oprechtheid en hun gevoel voor humor.

Ik heb hen ook gewezen op het groeiende cynisme rond ecolabels en biolabels. Ondanks de meerwaarde worden ze steeds meer gepercipieerd als marketingjargon.

“Een duurzaamheidslabeltje en een glimlachende Noord-Hollandse landbouwer op de verpakking volstaan niet meer. De nieuwste generatie zal je op een spitsvondige manier moeten betrekken bij de waarheid achter je product.

Maar daarnaast heb ik mijn aandacht gevestigd op de plaats die tuinders opnemen in de waardeketen. Dat is waar in deze sector het schoentje wringt. Welke innovaties een tuinder ook doorvoert, het is stroomafwaarts bij de aankoopdienst van de retailer dat meerwaarde heel gauw voorwaarde wordt. Daarom heb ik tijd gemaakt voor twee concrete voorbeelden die glastuiniers bevrijden van de lineaire waardeketen.

Een eerste is RegenVillages uit Californië, en de andere vinden we bij de start-up iGrow, die in Indonesië tuinders, landeigenaren en consumenten in grote steden rechtstreeks met elkaar verbindt op één platform. Andreas Senjaya, zelf de kleinzoon van arme boeren weet als geen ander hoe kleinschalige land- en tuinbouwers in onzekerheid leven. Aan de ene kant is het moeilijk kapitaal te vinden om te investeren in nieuwe teelt, en aan de andere kant is de afzetmarkt voor hun oogst steeds onzeker, en dicteert de retail de regels. Net zoals elders in de wereld, wordt de afstand tussen de groeiende, stedelijke middenklasse in Azië en de voedingsproducenten steeds groter, en dat is jammer. Zeker wanneer steeds meer mensen toegang hebben tot breedband internet, bestaat er het potentieel om deze kloof te dichten. Andreas Senjaya, wil met iGrow de grootste wereldwijde bioboerderij creëren die de linaire waardeketen verstoort, banken, groot- en kleinhandelaren elimineert en de sleutelactoren samen in één community thuisbrengt.

“iGrow is een platform voor investeerders en een marktplaats voor oogst tegelijk. Als investeerder-consument kan je vanaf je smartphone Farmville spelen, maar dan in ’t echt.

Investeerders hebben wel geduld nodig. Voor advocadoteelt bijvoorbeeld is het vijf jaar wachten tot er geoogst kan worden, maar daarna heb je als investeerder een rendement van 15% per jaar. De eerste oogsten van pinda’s boden aan investeerders een rendement van 24%.

Vandaag zijn zo’n 2200 kleine en middelgrote boeren aangesloten bij iGrow, en bestrijken ze samen zo’n 1200 hectare aan beplant land- en tuinbouwoppervlak. iGrow is bovendien als model heel schaalbaar. Wat ook mooi is: 90% van de eerste winst die investeerders hebben gemaakt in de pindateelt werd geherinvesteerd via iGrow. In Indonesië is er nog zo’n 18 miljoen hectare onderbenutte landbouwgrond en er wordt zo’n 130 miljard omzet gemaakt met land- en tuinbouw. Er is met andere woorden nog een groot groeipotentieel, maar iGrow wil ook naar andere Aziatische landen, en verkent momenteel de mogelijkheden om haar intrede te doen in Turkije, meer bepaald in de olijfteelt.